Stem op dit portret

Hidden
Hidden

An island of one’s own

Prins de Vos

Amsterdam

video

“An island of one’s own” is een persoonlijk, interdisciplinair zelfonderzoek. Hoe leg ik aan anderen uit wat zo extreem persoonlijk voelt?

Vaak stel ik me voor hoe dit lichaam, dit lichaam dat mij toebehoort, me gepast zou hebben als ik was geboren op een eigen eiland. Een ondergrond vrij van vreemde voetstappen, een land vrij van anderen, een lichaam vrij van blikken en oordelen.

Een lichaam zonder weerstand.

Hadden die heupen me dan ook te breed geleken? Mijn stem te vrouwelijk. Was vrouwelijk een begrip geweest op een eiland met alleen mijzelf? Had ik een eigen taal ontwikkeld of juist geen?

Hoe had ik dit lichaam moeten definiëren zonder taal? En was dit, míjn lichaam zonder taal niet vríj geweest?

Is taal het probleem?

Veertien was ik, toen ik me ging vergelijken met de mensen om mij heen. klasgenoten, voorbijgangers op straat. Jongens, vooral jongens. Dat ik er zo ánders uitzag was de conclusie. Dat er iets niet klopte aan mij.

In het ziekenhuis zouden ze het later dysforie noemen. Je bent inderdaad anders. Anders dan zíj.

Dat eigen eiland is een vrijplaats. Vaak dwaal ik er rond, naakt, zonder weerstand. Zonder spiegels, dus zonder te weten hoe dit lichaam, hoe mijn lichaam gevormd is. Als een dier. Zo één met stug en vet krulhaar en kraalogen, zonder te weten dat het krulhaar en kraalogen heeft. Het dier heeft geen spiegelbeeld en geen taal. Geen dysforie.

Als een dier loop ik rond met alleen het rulle zand onder me dat soms mijn tenen irriteert. Zonder anderen bestaat er ook niet een hoge stem of een lage stem, een kort of een lang gestalte, een platte of een gewelfde borst. Er bestaat alleen míjn stem, míjn gestalte, míjn borst. Hoe ik eruit zie is me vreemd want ik verhoud me niet.

In het warme zand laat ik een afdruk achter die de mijne is. En de enige.

Ergens herinner ik me dat ik ooit dat eiland écht bewoonde. Heel klein was ik, een baby. Of nee, een embryo. Alles dat door anderen aangewezen werd was:

Kijk, het hartje! Kijk, het neusje!

Ik was een hartje en een neusje op een eiland alleen van mij.

De eerste mensen bestormen het zodra ik ter wereld kwam. Wij vinden dat dit een meisje is, een jongetje. Wat veel haar voor een baby. Wat krijst het oorverdovend hard. Wat is het eigenlijk lélijk.

Je groeit.
En je gedraagt je ineens meisjesachtig terwijl je een piemeltje hebt. Of jongensachtig terwijl je geen piemeltje hebt. Jongensachtig, weer zo’n woord. Nog vreemd voor een baby zonder taal, een mysterie voor een kind dat begon op een eigen eiland. Logisch voor een mens dat tussen de mensen leeft.

Wat doen we onszelf aan. Wat doen we onze kleintjes aan.

Zou het mogelijk zijn dat iedereen op een eigen eiland leeft, maar wel naast elkaar in dezelfde zee? Had ik me dan ook zo ánders gevoeld, als ik dan wel niet alleen in de zee was, maar wel mijn éigen land kon inrichten?

Of hadden we dan verrekijkers uitgevonden om toch te kunnen zien hoe het er op andermans domein aan toe gaat?

Zit vergelijken in de aard van het beestje? Jouw lichaam is meer zoals ik het mijne zou willen.

Mijn lichaam klopt niet helemaal.

Had ik op mijn eigen eiland ook de drang gevoeld dingen van mijn lichaam áf te snijden? Dingen erbij te vormen? Of wil ik het boetseren naar hoe ik het om mij heen zie, naar wat me beter bevalt dan wat mijn spiegelbeeld me toont?

Je brein is anders bedraad, zeiden ze. Misschien zit je op een spectrum, maar je bent niet de enige.

Het hele probleem is dat ik niet de énige ben. Een mens is niets anders dan een dier met een spiegelbeeld en taal. De taal trekt ons op elkaars eilanden. Laat ons onze verschillen duiden. Vormt daar een oordeel over.

Een dik dier naast een dun dier zijn gewoon twee dieren naast elkaar. Twee domeinen.

Een dik mens naast een dun mens zet de taal in beweging. Verzint er een verhaal bij. Woorden als gezond, ongezond, gelukkig, ongelukkig. Lelijk, mooi. Twee eilanden versmelten tot één waar het krioelt van mensen die in elkaars afdrukken stappen.

Iedereen vindt er wat van. En dan zoekt een lichaam de weg van de minste weerstand.

Zoals bij dysforie. Schaaf het lichaam maar bij zodat het niet vreemd staat in de sauna, in het zwembad. Samen met iemand in bed. Zodat anderen niet raar opkijken. Zodat het pást.

In mijn dagdromen wijk ik soms uit naar dat eiland. Dat eigen eiland. Was het daar ook nodig geweest mezelf zo bij te schaven? Op alle fronten? Je brein is anders bedraad. Daar had ik mijn eiland prima op kunnen inrichten. Maar jullie bestormden het en nu ben ik niet meer alleen.

Was het op mijn eigen eiland nodig geweest mezelf bij te schaven? Had ik dysforie gevoeld zonder anderen om mij heen?

Ik weet het niet.

Op het schoolplein waar ik op neer kijk vanuit mijn werkkamer spelen een stuk of vijftien kinderen. Ik gun ze zó hun eigen eiland, maar ze lijken stuk voor stuk kopietjes van elkaar. Of van hun ouders.

Hun eigen eilanden fuseren. Nu al.

Inzendingen

Stem op jouw favoriet

Laat je mening tellen door te stemmen op jouw favoriete portret.

Stem nu
nl_NLDutch